margot.reismee.nl

Naar Douz

Do 7 maart

Oh, wee, Bruintje de dromedaris is gestorven. Wij hadden allang gezien dat het beest niet goed was. Hij was agressief, wilde of kon niet opstaan, werd geschopt en geslagen om dat toch te doen. Waarschijnlijk dacht hij: 'Ik heb drie dagen meegelopen, maar ga niet drie dagen teruglopen naar huis. Ali, bekijk het maar, ik ga hier dood'. De avond tevoren had Ulrike hem nog de groenten van de Gemüsebrühe gevoerd en hij had flink gegeten, had Witje nog weggeduwd. We gaan er vanuit dat hij niet erg geleden heeft. Hij was al oud en wilde misschien rustig sterven. Gezond was hij in elk geval niet. Ik had medelijden met hem. Had Ali wel voor bescherming tegen de regen gezorgd? Deze dieren moeten niets van die nattigheid hebben. Voor de mensen hier is het leven al zwaar, voor de dieren nog meer. Het bezit van dromedarissen betekent voorzien in het levensonderhoud van de grootfamilie. Ali had er drie waarvan er al een was overleden. Nu heeft hij alleen nog Witje. Hij komt straks thuis met een flinke fooi van ons, maar met de mededeling dat Bruintje niet meer is. In tegenstelling tot het rolpatroon bij de mensen, hoeven de vrouwtjesdromedarissen niet te werken. Die lopen vrij rond en in de paringstijd worden de mannetjes bijeengebracht, de vrouwtjes komen erbij en hoeven alleen maar baby's te maken. Ook vindt de 'dier'telling plaats en worden ze gebrandmerkt. Dat alles moet een enorm evenement zijn, te zien aan de poepoverblijfselen ter plekke. Ulrike is er heel lyrisch over. Ze hoopt dat we geluk hebben.

De tweede chauffeur is niet op tijd. We vertrekken later dan gepland, nog ontdaan over de dood van Bruintje. In Douz aangekomen laden we snel onze bagage uit en gaan naar de grote weekmarkt vlakbij. Ik ben in mijn element, vooral in de kruidensectie, de gezellige winkeltjes eromheen. We drinken versgeperst sinaasappelsap. Tenslotte zijn we nog aan het vasten. Het is lunchtijd en een verkoopster biedt me heerlijk uitziende tajine met couscous aan, die ik helaas moet afslaan. De restaurantjes loop ik met oogkleppen op voorbij. Deze keer probeer ik niet alle onbekend local food. Van Ulrike mogen de vrouwen niet alleen op stap. Minstens met zijn tweeën. Ze stelt dat het cultuurgebonden is. Dat geldt toch niet voor toeristen? We zien ook veel Tunesische vrouwen alleen lopen. Een beetje overdreven, vinden we. Ik laat mijn sandaal repareren, bij Mr Minuit had het meer gekost dan het hele paar sandalen zelf, ga naar de bank en drink nog een glas sap. Merk niets van vreemde reacties op het feit dat ik alleen ben. Wel veel vriendelijkheid van alle kanten. Als men al merkt dat ik geen local ben, wil men altijd weten waar ik vandaan kom. Probeer nog een internetcafé maar het Franse toetsenbord speelt me parten. Ik ben al geen snelle typiste en om ook nog heel wat letters, tekens en functies te zoeken, kost nog meer tijd. Ik moet zelfs de hulp van de eigenaar inroepen voor het apestaartje. Ik zie het wel staan maar krijg het met geen mogelijkheid gedaan. Hij doet heel iets anders met andere toetsen. Ik houd het voor gezien en plaats een kort berichtje voor jullie.

Ik blijf in het hotel terwijl de meesten naar een dadelpalmplantage gaan om er te wandelen. Het is buiten zeker 35 graden. Jaren geleden ben ik op een ezelkar door zo'n aanplant gereden en ik neem aan dat er niet veel is veranderd. Ik maak een Einlauf, neem een douche en blijf in de koele kamer.

's Avonds krijg ik de Gemüsebrühe echt niet meer door mijn keel. Houd het bij thee met citroen en honing, Moltke en vruchtensap.

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!